Skip to the main content

Tuchtcommissie

Tucht
Algemene informatie
Adres, bereikbaarheid

De tuchtcommissie is te bereiken via tuchtcommissie@knkv.nl. De e-mail wordt dagelijks uitgelezen, ook op avonden en in het weekend, zij het minder frequent.

De tuchtcommissie is tevens bereikbaar per briefpost op het adres KNKV, Papendallaan 60 6816 VD Arnhem.

De recente jaarverslagen staan op de Sharepoint omgeving van het KNKV.

Leden van de commissie
  • C. Beltman, algemeen voorzitter
  • E.J. Diedering, secretaris wedstrijdkamer
  • D.J. Flapper
  • M.K.A. de Graaf, secretaris kamer 1
  • P. de Haan
  • J.E.M.J Hetharie, algemeen secretaris & secretaris kamer top
  • O. Huntjens
  • T.J. Kootstra
  • J.A. Lemmen
  • K. Metz
  • J. Moret
  • M.C.L. Roestenburg
  • A. Roosz
  • E. Schoonhoven
  • K. Scholte
  • I. Scholtmeijer, secretaris kamer 2
  • M. Spenkelink
  • C. van der Vis
Werkwijze in tuchtkamers

Voor de behandeling van iedere zaak wordt een kamer samengesteld die meestal uit vier leden bestaat. Er zijn vier kamers met een vaste samenstelling voor zaken tegen personen: één behandelt voornamelijk zaken uit het topkorfbal, de andere drie bij toerbeurt de overige zaken.

Zaken betreffende doping, seksuele intimidatie en matchfixing worden behandeld door het Instituut Sport Rechtspraak.

Heel af en toe ontvangt de tuchtcommissie aangifte van de beschuldiging van doping. Daarvoor bestaat een dopingreglement dat gebaseerd is op het nationaal dopingreglement zoals dat op basis van de World Anti-Dopingcode van de WADA is opgesteld door de Nederlandse Dopingautoriteit. Doping komt gelukkig maar heel weinig voor; te weinig om hier verder op in te gaan. De tuchtcommissie behandelt dopingaangiften echter wel.

De zaken tegen verenigingen worden behandeld door de wedstrijdkamer die in wisselende samenstelling uitspraken doen.

Evenals andere sportbonden heeft het KNKV een vertrouwenspersoon voor gevallen van seksuele intimidatie. Deze vertrouwenspersoon staat los van de tuchtcommissie. Wie in vertrouwen iets kwijt wil, een situatie wil voorleggen of advies wil in zaken van mogelijke seksuele intimidatie, kan met deze vertrouwenspersoon contact opnemen. De vertrouwenspersoon kan benaderd worden via 026-3035470.

Specifieke informatie over zaken tegen personen
Informatie over de formele waarschuwing (gele kaart)

Bij de gele kaart (formele waarschuwing) hoort een aantal codes. In het Bestuursbesluit formele waarschuwing en wegzending is beschreven in welke gevallen een scheidsrechter een gele kaart moet tonen. De codes zijn vermeld in een boekje, de zogenaamde codekaart. De verschuldigde onkostenvergoeding voor de behandeling van een gele kaart bedraagt 5 rekeneenheden.

Een formele waarschuwing wordt door het bondsbureau als een boeking geregistreerd.

Tegen een boeking is geen beroep, protest of bezwaar mogelijk, behalve in de gevallen die zijn genoemd in artikel 21 lid 1b van het tuchtreglement. Dat zijn er drie:

1 . als op het wedstrijdformulier een andere naam is genoteerd dan van degene die de formele waarschuwing heeft ontvangen;
2. als de scheidsrechter in de wedstrijd de formele waarschuwing aan een ander heeft gegeven dan degene die de overtreding heeft begaan;
3. als de scheidsrechter bij het geven van de formele waarschuwing is afgeweken van hetgeen daarbij reglementair voorgeschreven is.

Voorbeelden:
ad 1. De scheidsrechter geeft een waarschuwing aan speler A, maar noteert speler B.
ad 2. De scheidsrechter geeft een waarschuwing aan speler A, terwijl speler B de overtreding, waarvoor de waarschuwing gegeven wordt, heeft begaan.
ad 3. De scheidsrechter houdt zich bij het geven van de waarschuwing niet aan de regels. Bijvoorbeeld: hij geeft de waarschuwing buiten de periode waarin hij de bevoegdheid heeft deze te geven, hij noteert op het wedstrijdformulier een waarschuwing terwijl hij deze in de wedstrijd niet gegeven heeft.

Het geven van een formele waarschuwing zonder het tonen van een gele kaart valt niet onder deze regel: de kaart is slechts een hulpmiddel; de mededeling van de scheidsrechter aan gewaarschuwde en aanvoerder dat hij formeel waarschuwt, is voldoende.

Of de gele kaart al dan niet terecht is, kan evenmin met een beroep op dit artikel betwist worden.

In de gevallen 1 en 2 is het een vereiste dat de aanvoerder bij het ondertekenen van het wedstrijdformulier al mondeling bezwaar maakt. De scheidsrechter is verplicht van deze mededeling op het formulier een aantekening te maken. Daarna moet de betrokken (dat is de genoteerde) speler in eigen persoon uiterlijk op de tweede werkdag na de wedstrijd zijn bezwaar schriftelijk indienen bij het bondsbureau (tuchtcommissie@knkv.nl). Op dezelfde dag moet een bedrag van vijftien rekeneenheden (101,25) aan het bureau betaald zijn. Dat moet gebeuren via iDeal via het formulier op deze pagina.

In geval 3 geldt grotendeels dezelfde procedure: de betrokkene maakt bezwaar uiterlijk twee werkdagen na de wedstrijd onder betaling van vijftien rekeneenheden.
De algemeen voorzitter van de tuchtcommissie beoordeelt zo mogelijk voor de volgende wedstrijddag of het bezwaar gegrond is. Als dat zo is, besluit hij de boeking niet te laten registreren en wordt het betaalde bedrag van vijftien rekeneenheden terugbetaald.
Met klem wordt hier vermeld dat een bezwaar niet in behandeling wordt genomen indien:
– een ander dan betrokkene bezwaar maakt;
– de aantekening van de scheidsrechter op het wedstrijdformulier ontbreekt (in de gevallen 1 en 2);
– het bezwaarschrift eerst na de tweede werkdag na de wedstrijd ontvangen wordt;
– het verlangde bedrag niet op tijd is overgemaakt.

Informatie over wegzending (rode kaart)

Bij de rode kaart (wegzending) hoort een aantal codes. In Bestuursbesluit formele waarschuwing en wegzending is beschreven in welke gevallen een scheidsrechter de rode kaart moet tonen. De codes zijn vermeld op de codekaart.

De aantekening van wegzending van de scheidsrechter op het wedstrijdformulier geldt als aangifte bij de tuchtcommissie en leidt altijd tot een tuchtzaak. De verschuldigde onkostenvergoeding voor de behandeling van deze tuchtzaak bedraagt 10 rekeneenheden (behalve bij vrijspraak).

Informatie over aangifte bij de tuchtcommissie

Aangifte kan op twee manieren plaatsvinden:

a. door de scheidsrechter via vermelding van de overtreding of de onregelmatigheden op het wedstrijdformulier;

b. door elk lid van het KNKV via een afzonderlijke aangifte.

Dit laatste moet schriftelijk gebeuren. Een model van het aangifteformulier is via de KNKV-site te downloaden. In de aangifte moet zo nauwkeurig mogelijk zijn vermeld welke overtreding is gepleegd, alsmede door wie, waar en wanneer deze is geschied; zie artikel 15 van het tuchtreglement. Als te veel gegevens ontbreken of de aangifte te onduidelijk is, wordt deze niet in behandeling genomen. De tuchtcommissie gaat niet zelf op onderzoek uit.

Artikel 13 lid 2 sub b van het tuchtreglement stelt als voorwaarde dat de aangever belanghebbend is. Dat voorkomt dat derden die van een overtreding getuige zijn, aangifte kunnen doen.
Voorbeelden van belanghebbenden zijn: actief bij de wedstrijd betrokken spelers, speelsters, scheidsrechter en andere officials.
Voorbeelden van niet-belanghebbende personen kunnen zijn: willekeurige toeschouwers, tv-kijkers, collega-scheidsrechters, personen van een ander team uit dezelfde poule als waarin de clubs tussen wie de wedstrijd gespeeld werd.
Het bondsbestuur is te allen tijde belanghebbend.

Voor een afzonderlijke aangifte geldt een speciale procedure, die kan leiden tot het in staat van beschuldiging stellen van de beklaagde. Hij wordt in de gelegenheid gesteld om zich te verweren.

Procedure van de behandeling van een tuchtzaak

De scheidsrechter is verplicht een formele waarschuwing (geel) en wegzending (rood) op het wedstrijdformulier te vermelden. Hij doet dat door de naam van de betrokkene, diens relatiecodenummer en de code van de overtreding aan te geven. Die code is te vinden in bestuursbesluit formele waarschuwing en wegzending en in de codekaart, die opgenomen is in het Digitaal Wedstrijd Formulier.

De aard van de overtreding heeft bij een formele waarschuwing (= gele kaart) geen consequentie; het KNKV kent sinds 1996 het boekingssysteem. De vermelde code wordt op het bondsbureau genoteerd. Een boeking vanwege een formele waarschuwing heeft alleen betrekking op de competitie waarin die ontvangen is en blijft een jaar staan. Een tweede en volgende boeking leidt tot strafoplegging. Zie de Regels voor strafoplegging.

Voorheen werden straffen als gevolg van een boeking of een strafzaak wekelijks op de website van het KNKV gepubliceerd. Tegenwoordig is dat conform de privacy-wetgeving niet meer toegestaan.

Bij wegzending is de aard van de overtreding wel belangrijk. Door de vermelding van de code van de overtreding op het wedstrijdformulier wordt de betrokkene in staat van beschuldiging gesteld. Dat wil niet zeggen dat hij schuldig is, maar wel dat er een procedure gaat lopen waarin onderzocht wordt of hij schuldig is. De aantekening op het wedstrijdformulier geldt in beginsel als tenlastelegging. Als de tuchtcommissie het noodzakelijk acht, kan zij deze tenlastelegging wijzigen (artikel 14 lid 2 sub c van het tuchtreglement). Mocht de tenlastelegging daardoor zwaarder dan wel uitgebreid worden dan uit de aantekening op het wedstrijdformulier blijkt, dan zal de tuchtcommissie daarvan eerst de betrokkene op de hoogte stellen en hem de gelegenheid geven tegen de verzwaring en/of uitbreiding verweer te voeren.

Verklaringen

De verenigingen zijn verplicht er zorg voor te dragen dat betrokkene, de beide aanvoerders en degenen die naar het oordeel van de scheidsrechter een actieve of passieve rol bij het wangedrag hebben vervuld hun bevindingen op papier te zetten. Deze verklaringen dienen uiterlijk op de tweede werkdag na de wedstrijd op het bondsbureau te Papendal te zijn (tuchtcommissie@knkv.nl). Uiteraard geldt de verplichting een verklaring in te zenden ook voor de scheidsrechter. Ook assistent-scheidsrechters, beoordelaars en juryvoorzitters zijn verplicht om een verklaring in te zenden. De strafformulieren kunnen online in worden gevuld.

Voorlopige strafoplegging

De algemeen voorzitter van de tuchtcommissie kan een betrokkene tegen wie aangifte is gedaan, vooruitlopend op de behandeling van de zaak, voor de duur van ten hoogste dertig dagen een voorlopige straf opleggen. Dat kan gebeuren als het dossier nog niet compleet is of als de tenlastelegging naar een hogere categorie wordt gebracht. Meestal gaat het om voorlopige uitsluitingen. Tegen deze beslissing van de algemeen voorzitter staat geen beroep open.

De tuchtcommissie beoordeelt op basis van de stukken of betrokkene al dan niet schuldig is aan hetgeen hem ten laste is gelegd. Bewijs is niet nodig: het hebben van de overtuiging dat betrokkene wel of niet schuldig is, is voldoende. De tuchtcommissie streeft ernaar om vóór het volgende weekend tot een uitspraak te komen.

Straffen worden per email verzonden naar beklaagde en de vereniging.

Bij het niet op tijd inzenden van een verklaring volgt oplegging van een boete van 4 rekeneenheden. De betreffende vereniging wordt dan alsnog in de gelegenheid gesteld ervoor te zorgen dat de betrokkenen binnen 2 x 24 uur een verklaring opsturen. Is dit dan nog niet gebeurd, dan wordt de boete verhoogd tot 10 rekeneenheden.

Wel wangedrag, geen kaarten

Het komt een enkele keer voor dat een scheidsrechter geen gele of rode kaarten op zak heeft, bijvoorbeeld als hij onverwacht invalt. Gebeurt er dan iets waarvoor hij iemand een formele waarschuwing wil geven of wil wegzenden, dan kan hij op dat moment geen gele of rode kaart tonen.

De reglementscommissie heeft uitgesproken dat de gele en de rode kaart slechts hulpmiddelen zijn bij het waarschuwen of wegzenden van spelers. Het feit dat de scheidsrechter wangedrag bestraft, is uitgangspunt. Uiteraard is de scheidsrechters erop gewezen, dat zij ervoor zorgen de kaarten bij zich te dragen, maar als dat eens niet zo mocht zijn, dan is de ‘ouderwetse’ manier van waarschuwen (bijvoorbeeld door een notitie in het boekje van de scheidsrechter) of wegzending (bijvoorbeeld de uitgestrekte wijsvinger in de richting van de kleedkamer) even rechtsgeldig als het tonen van de kaart(en). Wel is aan de scheidsrechters aangegeven dat het in die gevallen verstandig is de betrokkene(n) en de aanvoerder(s) duidelijk mededeling te doen van de waarschuwing of wegzending. Overigens is het tevens verstandig als de scheidsrechter in een voorkomend geval vóór aanvang van de wedstrijd meldt dat hij de kaarten niet bij zich heeft.
Het feit dat de scheidsrechter in de wedstrijd geen kaart heeft getoond, ontslaat derhalve niemand van de reglementaire consequenties, zoals hiervoor omschreven.

Wel wangedrag, wel kaarten, geen vermelding op wedstrijdformulier

Een getoonde gele of rode kaart moet te allen tijde op het wedstrijdformulier worden vermeld. Mocht dat onverhoopt toch niet gebeuren of gebeurd zijn, dan is de scheidsrechter verplicht – zo mogelijk dezelfde dag nog – de tuchtcommissie hiervan schriftelijk mededeling te doen, de reden daarvan te vermelden en formeel aangifte te doen bij de tuchtcommissie (tuchtcommissie@knkv.nl) .

In gevallen waarin de scheidsrechter zich niet in staat acht de kaart en de code op het formulier te vermelden (bedreigende situatie; scheidsrechter is onwel geworden) doet hij later, maar zo snel mogelijk per e-mail aan tuchtcommissie@knkv.nl aangifte van de formele waarschuwing(en) en/of wegzending(en).
Soms komt een scheidsrechter in de verleiding de waarschuwing of wegzending niet op het wedstrijdformulier te vermelden, omdat hij achteraf meent (of overtuigd wordt) een verkeerde beslissing te hebben genomen of omdat hij onder druk wordt gezet. In beide gevallen mag hij niet zwichten, maar moet hij de aantekening wel maken. Als hij dat niet doet, maakt hij zichzelf strafbaar.
Mocht de scheidsrechter in gebreke blijven of in de onmogelijkheid verkeren de overtreding op het wedstrijdformulier aan te tekenen, dan kan ieder lid van het KNKV alsnog binnen een maand na de wedstrijddag aangifte doen (artikel 13 lid 3 TR). Dat gebeurt op de manier die hierboven is beschreven.

Duur van de straf

De formulering van de duur van de straf in de uitspraken is tamelijk ingewikkeld. Dat komt omdat de formulering waterdicht moet zijn, waardoor een ingewikkelde tekst is ontstaan. Daarom ter verduidelijking de volgende toelichting.

  • Een uitsluiting van het deelnemen aan wedstrijden wordt opgelegd voor een bepaalde periode en is altijd voor de functie waarvoor de uitsluiting is opgelegd.
  • De duur van die periode wordt bepaald door een aantal wedstrijden dat wordt gespeeld door de ploeg, waarin de betrokkene (speler of coach) een formele waarschuwing heeft gekregen of is weggezonden. Heeft hij bijvoorbeeld een gele of rode kaart opgelopen in een wedstrijd van een (hogere) ploeg, dan geldt het aantal wedstrijden van die (hogere) ploeg en niet die van de ploeg waarvoor hij is opgegeven.
  • Valt de laatste wedstrijd van de ploeg die telt voor de uitsluiting in een weekeinde, dan eindigt de uitsluiting op zondagavond om 24.00 uur. Dus als die wedstrijd op zaterdag valt, mag hij op zondag nog niet spelen of coachen.
  • Valt de laatste wedstrijd van de ploeg die telt voor de uitsluiting op een doordeweekse avond, dan eindigt de uitsluiting op die avond om 24.00 uur. Valt die laatste wedstrijd bijvoorbeeld op vrijdagavond, dan is de betrokkene op zaterdag weer speel- of coachgerechtigd.
  • Uiteraard geldt de uitsluiting altijd voor de functie waarin de uitsluiting is opgelegd en gedurende de hierboven bedoelde periode voor alle wedstrijden; de betrokkene mag dus ook niet in andere ploegen uitkomen of andere ploegen coachen, ook niet bij een andere vereniging.
Straffen naar functie

Het tuchtrecht in het KNKV heeft als uitgangspunt dat iemand gestraft wordt in functie. Dus als een speler tijdelijk wordt uitgesloten, dan is dat als speler en niet als coach, scheidsrechter, verzorger en noem maar op. Een uitgesloten scheidsrechter mag gewoon spelen en coachen, een uitgesloten verzorger mag spelen en fluiten en ook een uitgesloten coach mag spelen en fluiten. Hieruit valt tevens af te leiden dat een uitgesloten speler een team en dus ook zijn eigen team wel mag coachen. Dat lijkt vreemd, maar het is de consequentie van de keuze voor straffen naar functie.

Bij iemand met een bankfunctie (coach, verzorger) komt er wel altijd als extra voorwaarde bij dat hij in geen enkele functie op de bank mag zitten. Anders wordt een uitgesloten coach even verzorger en een uitgesloten verzorger mentaal therapeut. Dat is te simpel.

Een uitgesloten coach (of andere bankzitter) mag zich dus alleen in de toeschouwersruimte bevinden. Hij mag geen aanwijzingen geven, geen vervangingen of time-outs aanvragen en in de rust van de wedstrijd zich niet in de kleedkamer bevinden. Bij een geconstateerde en aangegeven overtreding hiervan treedt de tuchtcommissie hard op. Meestal volgt bij vaststelling van de overtreding een schorsing als lid van het KNKV voor enkele maanden.

Voorlopige straf opgelegd door vereniging

Een vereniging kan zelf alvast een speler voor één of meer wedstrijden uitsluiten nadat hij een rode kaart heeft gekregen of een gele kaart die tot strafoplegging zal leiden. De tuchtcommissie zal daarmee in haar uitspraak rekening houden. De verenigingsuitsluiting moet dan wel aan enkele voorwaarden voldoen.

  1. Een bevoegde verenigingsfunctionaris moet de uitsluiting ten minste twaalf uur voor de eerstvolgende wedstrijd (na de wedstrijd waarin de speler de rode kaart of gele kaart heeft ontvangen) per e-mail melden aan tuchtcommissie@knkv.nl.
  2. Indien de uitsluiting door de vereniging meer dan één wedstrijd bevat, dienen die wedstrijden een niet onderbroken reeks te zijn.
  3. De strafoplegging van de vereniging mag niet afwijken van de regels uit het tuchtreglement die gelden als de tuchtcommissie een straf oplegt.
    Het gaat om gevallen die nog onder behandeling van de tuchtcommissie zijn. Als de tuchtcommissie uitspraak heeft gedaan, heeft de betrokken speler altijd het recht in beroep te gaan en opschorting van de straf te vragen bij de voorzitter van de commissie van beroep totdat zijn zaak door die commissie behandeld is.
Specifieke informatie over zaken tegen verenigingen
Niet opkomen

Bij niet-opkomen van een ploeg in het topkorfbal vindt automatisch aangifte bij de tuchtcommissie plaats. In het wedstrijd- of breedtekorfbal is van dat automatisme geen sprake en dus ook niet automatisch van een tuchtzaak. Eerst doet het bondsbestuur (namens deze het bondsbureau) aan de vereniging een schikkingsvoorstel. Zie daarvoor het bestuursbesluit schikkingsregeling wedstrijdkorbal of het bestuursbesluit schikkingsregeling breedtekorfbal.

Pas als de vereniging de aangeboden schikking niet accepteert, wordt de zaak voorgelegd aan de tuchtcommissie. Het eerste traject – dat van de schikkingen – is dus een ambtelijke handeling waarvoor de tuchtcommissie geen verantwoordelijkheid draagt.

Een vereniging die een schikkingsvoorstel afwijst, moet daarvoor een goede reden hebben. Een tekort aan spelers is geen goede reden. De tuchtcommissie heeft als staand beleid dat een onvolledig team moet worden aangevuld met spelers uit een lager team of met jeugdspelers. Slechts in bijzondere gevallen wordt van dat beleid afgeweken. Dat kan zijn als het niet-opgekomen team het laagste van de vereniging is, als het klasseverschil tussen het betreffende team en de eerstvolgende ploeg daaronder disproportioneel groot is of als het tekort aan spelers zich op een dermate laat tijdstip aandient dat de tijd ontbreekt vervangers op te roepen. Overigens hanteert de tuchtcommissie het uitgangspunt dat een ploeg niet compleet hoeft te zijn; volgens de spelregels kan met drie spelers in een vak ook gespeeld worden. Een ploeg kan derhalve met zes spelers opkomen. De tuchtcommissie stelt menigmaal vast dat de beslissing niet op te komen te lichtvaardig is genomen.

Het is overigens mogelijk bij vaststelling van een spelerstekort in een komende wedstrijd met de tegenpartij tot een andere speeldatum te komen. In het Bestuursbesluit verplaatsen van wedstrijden is geregeld hoe dat moet. Daarbij moet wel scherp gelet worden op de in dat besluit genoemde deadlines: een verplaatsing moet tijdig gemeld worden aan de competitieleiding op het bondsbureau, anders wordt alsnog uitgegaan van niet-opkomen.

Indien het schikkingsvoorstel wordt afgewezen en het niet-opkomen aan de tuchtcommissie wordt voorgelegd, worden behandelingskosten (10 rekeneenheden) in rekening gebracht, behalve wanneer de uitspraak leidt tot een lagere bestraffing dan in het schikkingsvoorstel staat. Of bij vrijspraak natuurlijk.

Het verschil tussen de schikkingsvoorstellen bij wedstrijd- en breedtekorfbal zit vooral in de voorgestelde straf van aftrek van twee wedstrijdpunten bij wedstrijdkorfbal, een voorstel dat bij een schikking in het breedtekorfbal ontbreekt.

Bij situaties van extreem weer kan het KNKV tot een gehele of regionale afgelasting besluiten. Uiteraard leidt niet-opkomen dan niet tot het aanspreken van verenigingen. Wanneer van zo’n centrale afgelasting geen sprake is, is de beslissing al dan niet naar een uitwedstrijd te gaan de eigen verantwoordelijkheid van de vereniging. Wanneer de competitieleiding (het bondsbestuur) geen reden ziet de mening van de vereniging in dezen te volgen, legt zij de vereniging eerst een schikkingsvoorstel wegens niet-opkomen voor en doet zij bij niet accepteren daarvan aangifte bij de tuchtcommissie. Deze zal de aangifte behandelen als een gewone zaak van niet-opkomen. Uiteraard kijkt de tuchtcommissie naar de omstandigheden en de argumenten die de club aanvoert. Van belang zijn in deze gevallen altijd de lokale weerssituatie en het tijdstip van spelen. Ook betrekt de tuchtcommissie in haar oordeel of meer verenigingen in dezelfde regio niet zijn opgekomen. De verantwoordelijkheid om niet op te komen blijft altijd bij de vereniging liggen; of deze beslissing terecht was, wordt pas achteraf beoordeeld.

Mocht de tuchtcommissie gevoelig zijn voor het argument dat de weersomstandigheden voor het niet-opkomen een verschoonbare reden waren, dan zal zij de weggebleven verenigingen meestal toch schuldig verklaren aan niet-opkomen. De straf blijft dan echter beperkt tot het betalen van de zaalhuur aan de thuisclub.

Gestaakte wedstrijden

In geval van onregelmatigheden en overtredingen van de wedstrijdbepalingen (artikel 46 reglement van wedstrijden, waaronder staking wedstrijd) heeft de vereniging de verplichting er ongevraagd zorg voor te dragen dat de aanvoerder een (uitvoerige) verklaring inzendt aan het bondsbureau te Papendal (tuchtcommissie@knkv.nl). Deze verklaring moet op de tweede werkdag na de wedstrijd in het bezit zijn van het bondsbureau. Bij jeugdwedstrijden kan in plaats van de aanvoerder de leider van de ploeg de verklaring schrijven.

Bij het niet op tijd inzenden van een verklaring volgt oplegging van een boete van 5 rekeneenheden. De desbetreffende vereniging wordt dan alsnog in de gelegenheid gesteld om binnen 2 x 24 uur een verklaring van de aanvoerder op te (laten) sturen. Is dit dan nog niet gebeurd, dan wordt de boete verhoogd tot 10 rekeneenheden.

Het komt nogal eens voor dat de scheidsrechter van een gestaakte wedstrijd aan de aanvoerders laat weten dat zij niets hoeven te doen, omdat hij wel melding van het incident zal maken. Die scheidsrechter zit dan fout met als mogelijk gevolg dat de club de dupe daarvan wordt. Immers, het bondsbureau zal ongetwijfeld de bovengenoemde boetes opleggen en een beroep van de vereniging op de onterechte uitspraak van de scheidsrechter leidt tot niets.

De wedstrijdkamer zal vervolgens aan de hand van de verklaringen vaststellen wie schuldig is aan het staken van de wedstrijd en daarvoor al dan niet straffen opleggen.

Ongerechtigde speler

Indien een ploeg speelt met iemand die daartoe niet gerechtigd is, overtreedt zij artikel 48 van het reglement van wedstrijden. De scheidsrechter vermeldt de ongerechtigde speler op het wedstrijdformulier. Het bondsbestuur legt de vereniging daarop een schikkingsvoorstel voor. Onderdeel van dat voorstel bij wedstrijdkorfbal is altijd een aftrek van twee wedstrijdpunten. Voor verenigingen is dat vaak aanleiding de aangeboden schikking niet te accepteren en de zaak voor te leggen aan de tuchtcommissie.

Bijna altijd is de reden van het ongerechtigd zijn het ontbreken van de spelerskaart. Om dat manco op te lossen is een ander rechtsgeldig legitimatiebewijs ook voldoende. Mocht iemand zich bij de wedstrijd in het geheel niet kunnen legitimeren, dan kan dat volgens het gestelde in artikel 41 lid 4 sub c van het reglement van wedstrijden ook nog achteraf.

Er is dus geen enkele reden dat het ontbreken van een legitimatie bij de wedstrijd tot een strafoplegging hoeft te leiden. Toch komt nog regelmatig voor dat clubs in gebreke blijven.

Vaak worden daarvoor niet valide argumenten aangevoerd zoals de uitslag van de wedstrijd (“we hebben met grote cijfers verloren”), de tijd van meespelen (“het was slechts een invalbeurt in de laatste minuten”), de rol van de speler in de wedstrijd (“hij heeft niet gescoord”) of het feit dat het om een vast teamlid gaat (“hij heeft alle wedstrijden dit seizoen meegespeeld”). Deze argumenten worden altijd door de tuchtcommissie verworpen. Immers, de legitimatie dient om vast te stellen of de op het wedstrijdformulier vermelde spelers hebben meegedaan en geen andere. Dat staat los van het wedstrijdverloop.

Ook het argument dat de scheidsrechter voor de wedstrijd heeft aangegeven dat de speler wat hem betreft mee mag doen (dat schijnt nogal eens te gebeuren) wijst de tuchtcommissie af. Soms blijkt bij de controle vooraf al dat een legitimatie ontbreekt en vraagt de aanvoerder aan de scheidsrechter of de speler toch mee mag doen. De scheidsrechter gaat daar niet over; hij vermeldt slecht het ontbreken van de legitimatie op het wedstrijdformulier, maar hij is niet gerechtigd aan de club toestemming of een verbod danwel advies te geven.

Een reden van ongerechtigd zijn die niet op het veld, maar pas achteraf, vastgesteld kan worden is wanneer een ploeg met een uitgesloten speler uitkomt. Overigens wordt daarbij dezelfde procedure gevolgd: eerst een schikkingsvoorstel, daarna eventueel naar de tuchtcommissie.

Niet (kunnen) leveren van een scheidsrechter

Als bij aanvang van de wedstrijd de scheidsrechter ontbreekt en ook bij het uitvallen van de scheidsrechter tijdens de wedstrijd is de thuisclub in uiterste instantie ervoor verantwoordelijk dat iemand anders de wedstrijd leidt. Deze aangewezen arbiter moet aan twee eisen voldoen: KNKV-lid zijn en ten minste 17 jaar zijn. De thuisclub heeft voor de aanwijzing van een vervangende scheidsrechter dertig (bij veldkorfbal) of vijftien (bij zaalkorfbal) minuten de tijd.

Als de thuisclub niet aan deze eis kan voldoen en de wedstrijd daardoor niet gespeeld danwel gestaakt wordt, doet het bondsbestuur daarvan aangifte bij de tuchtcommissie. Die legt na behandeling bij vastgestelde schuld een straf op.

De tegenpartij is gehouden onder de door de thuisclub aangewezen scheidsrechter te spelen. Zij kan geen eisen stellen over het gewenste niveau van de arbiter. Weigert de tegenpartij onder de als vervanger aangewezen scheidsrechter te spelen, dan wordt zij geacht niet te zijn opgekomen en wordt de procedure van niet-opkomen in gang gezet.

Beroep

Artikel 32 van het tuchtreglement bepaalt dat van de uitspraak van de tuchtcommissie, dat het ten laste gelegde geheel of gedeeltelijk is aangetoond, de betrokkene in beroep kan komen bij de commissie van beroep. Geen beroep kan worden ingesteld bij vrijspraak of tegen een straf, opgelegd naar aanleiding van een boeking. Alleen de betrokkene – degene, die gestraft is – kan in beroep en dus niet zijn vereniging of iemand anders.

Op de pagina’s over de Commissie van Beroep staat meer informatie over het instellen van een beroep.

******************

Bij de informatie over de ‘Commissie van beroep’ op deze site staat de notitie Informatie over instellen van beroep. Daarin is alle informatie te vinden over de wijze van in beroep gaan, de procedure, de afhandeling et cetera, zowel voor de beroepsprocedure van personen als van verenigingen (wedstrijdzaken).

Disclaimer
Hoewel de teksten binnen alle pagina’s van het onderdeel Tucht tot stand zijn gekomen onder verantwoordelijkheid van de tuchtcommissie en Commissie van Beroep en met de grootst mogelijke zorg zijn samengesteld, kunnen er geen rechten aan worden ontleend.

Meest bekeken artikelen

Oefenstof voor trainers
Trainers
Oefenstof voor trainers
Spelenderwijs verbeteren is een bedrijf dat zich richt op korfbalcoaches. Het bedrijf heeft een applicatie ontwikkeld met betekenisvolle spelvormen die kunnen worden gegeven aan de gehele korfbaljeugd.
Lees meer
Trainersopleidingen
Opleidingen Trainers
Trainersopleidingen
Een competente trainer/coach creëert sportplezier en zorgt dat sporters zich goed kunnen ontwikkelen. Om dat te bereiken hebben wij een aantal trainersopleidingen. Welke dit zijn lees je hier.
Lees meer
Competitievormen
Korfbalaanbod
Competitievormen
Korfbal telt een veld- en een zaalcompetitie en een gemengde en een damesvorm.
Lees meer

Populaire downloads

Routekaart competitie
Download
Spelregels Korfbal 2020
Download
Handboek Kwaliteitseisen Korfbalaccommodaties
Download