Skip to the main content

RvW 3.15 BB tegemoetkoming in reiskosten

Het Bondsbestuur heeft in zijn vergadering van 20 oktober 2014 de navolgende regeling inzake een tegemoetkoming in reiskosten, als bedoeld in artikel 15 lid 1 van het reglement van wedstrijden, vastgesteld.

  1. a. Deze regeling is van toepassing voor alle ploegen, die uitkomen in de door het Bondsbestuur georganiseerde competitie.
    b. De uitwerking van deze regeling is voor ploegen die uitkomen in de Korfbal League, Ereklasse, hoofd- en overgangsklasse, reserve Korfbal League en reserve Ere-, reserve hoofd- en reserve overgangsklasse, alsmede hoofdklasse en overgangsklasse A-jeugd voor gemengde ploegen anders dan voor de ploegen die in de overige klassen uitkomen.
  2. a. De bedoeling van deze regeling is de verenigingen die door de indeling van hun ploeg(en) geconfronteerd worden met extreem hoge reiskosten een tegemoetkoming te verstrekken.
    b. Het bondsbureau is met de uitvoering van deze regeling belast.
  3. a. Een vereniging, waarvan een ploeg in de Korfbal League, Ere-, hoofd-, overgangsklasse, reserve Korfbal League, reserve Ere-, hoofd- of overgangsklasse en hoofdklasse A-jeugd voor gemengde ploegen uitkomt kan voor deze om een tegemoetkoming in de reiskosten verzoeken indien een in deze klassen uitkomende ploeg voor het spelen van de uitwedstrijden in de veld- of zaalkorfbalcompetitie meer moet reizen dan 2.000 kilometer.
    b. Een vereniging, waarvan een ploeg in de (reserve) 1e of 2e klasse voor gemengde ploegen uitkomt kan voor deze om een tegemoetkoming in de reiskosten verzoeken indien een in deze klassen uitkomende ploeg voor het spelen van de uitwedstrijden in de veld- of zaalkorfbalcompetitie meer moet reizen dan 1.500 kilometer.
    c. Een vereniging, waarvan een ploeg in één van de overige klassen van de wedstrijdkorfbalcompetitie uitkomt, kan voor deze ploeg om een tegemoetkoming in de reiskosten verzoeken indien een in deze klassen uitkomende ploeg voor het spelen van de uitwedstrijden in de veld- of zaalkorfbalcompetitie meer moet reizen dan 1.000 kilometer.
  4. a. Voor de berekening van het onder 3 bedoelde aantal kilometers worden niet meegeteld:
    – de wedstrijden die door de tuchtcommissie op het terrein van de tegenstander zijn vastgesteld;
    – de thuiswedstrijden die door het Bondsbestuur op een ander terrein zijn vastgesteld omdat het eigen terrein van de vereniging niet beschikbaar is
    b. Voor de berekening van het onder 3 bedoelde aantal kilometers worden wel meegeteld:
    – vergeefse reizen gemaakt wegens het niet opkomen van de aangewezen scheidsrechter en omdat er geen andere bevoegde scheidsrechter aanwezig en bereid is de wedstrijd te leiden;
    – vergeefse reizen gemaakt wegens afkeuring van het terrein door de scheidsrechter of staking van de wedstrijd door de scheidsrechter anders dan wanneer de tuchtcommissie een partij schuldig heeft bevonden aan het staken van de wedstrijd.
  5. De verenigingen die op grond van deze regeling voor een tegemoetkoming in de reiskosten in aanmerking willen komen, kunnen een verzoek daartoe indienen bij het bondsbureau vóór 1 mei (voor de afgelopen zaalkorfbalcompetitie), respectievelijk vóór 1 juli (voor de afgelopen veldkorfbalcompetitie). Dit verzoek dient vergezeld te gaan van een opsomming van de gespeelde uitwedstrijden en de eventuele vergeefse reizen, als bedoeld in punt 4 onder b, met de voor deze wedstrijden afgelegde afstanden.
  6. De bij het verzoek om een tegemoetkoming opgegeven reisafstanden worden door het bondsbureau van het KNKV gecontroleerd aan de hand van de laatst verschenen versie van de afstandentabel op www.anwb.nl.
  7. De vergoeding wordt toegekend voor elke extra kilometer, die de gecontroleerde opgave meer bedraagt dan de grenzen als bedoeld in lid 3. De berekening is gebaseerd op het gebruik van drie auto’s per ploeg. De hoogte van de reisvergoeding is het hiervoor bedoelde aantal extra kilometers vermenigvuldigd met drie maal de door het Bondsbestuur vastgestelde vergoeding voor het gebruik van de eigen auto voor scheidsrechters en bondsofficials.
  8. Binnen een maand nadat het bondsbureau de onder 7 bedoelde vergoedingen aan de betrokken verenigingen kenbaar heeft gemaakt, respectievelijk een verzoek om een tegemoetkoming heeft afgewezen, kan een vereniging een gemotiveerd bezwaarschrift tegen de toegekende tegemoetkoming, dan wel tegen de afwijzing van het verzoek bij het Bondsbestuur indienen.

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in op 1 juli 2012.