Wettelijke bepalingen
Werknemers hebben recht op een veilige en gezonde werkplek. Dit recht is uitgewerkt in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). De verantwoordelijkheid voor een werkplek die voldoet aan de wettelijke normen, ligt primair bij de werkgever.
De vuistregel voor korfbalverenigingen is als volgt: heeft de vereniging een werknemer in dienst, dan is de Arbowetgeving van toepassing. Dit is eveneens het geval als de werknemer weliswaar niet bij de vereniging in dienst is, maar wel – via bijvoorbeeld een sportservicebureau – onder het gezag van de vereniging staat. Het aantal uren dat de werknemer voor de vereniging werkt, is in relatie tot de Arbowet niet van belang.
Verplichtingen
De belangrijkste verplichtingen voor verenigingen met één of meerdere werknemers zijn:
- het uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E);
- het voeren van overleg met de werknemers over de voortgang van het plan van aanpak;
- beleid hebben op het terrein van bedrijfshulpverlening;
- het melden van alle arbeidsongevallen die dodelijk zijn of tot blijvend letsel of ziekenhuisopname leiden bij Inspectie SZW;
- het hebben van een preventiemedewerker, wiens belangrijkste taak is de veiligheid en gezondheid binnen de vereniging te bevorderen. Dit kan onder meer worden gedaan via het opstellen van de RI&E.
RI&E
In de Nederlandse Arbowetgeving staat dat iedere werkgever met minimaal één werknemer in dienst verplicht is om een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) uit te voeren. Met een RI&E wordt de veiligheids- en gezondheidsrisico’s binnen een vereniging of organisatie in kaart gebracht. De RI&E bestaat uit een vragenlijst en op basis van de risico’s die daaruit naar voren komen, wordt een plan van aanpak gemaakt. Dit plan van aanpak kan gebruikt worden voor het oplossen van de risico’s.
Korfbalverenigingen kunnen gebruik maken van de Sport RI&E. Met de Sport RI&E kan een sportvereniging gestructureerd de risico’s aanpakken om zo de kans op arbeidsgerelateerde gezondheidsklachten en ongevallen tot een minimum te beperken.
BHV
Een bedrijfshulpverlener (bhv’er) is opgeleid om in geval van nood de werknemers en klanten in veiligheid te brengen. Zo weet een bhv’er hoe hij of zij mensen uit een brandend gebouw moet krijgen en hoe eerste hulp te verlenen bij een ongeval.
In de Arbowet is opgenomen dat organisaties verplicht zijn om doeltreffende maatregelen op te stellen om een goede bedrijfshulpverlening te garanderen. Dat kan op verschillende manieren. Daarom is het aantal bhv’ers niet wettelijk vastgelegd en kan een organisatie zelf bepalen hoe het de bedrijfshulpverlening organiseert en hoeveel bhv’ers het heeft. De grootte van de sportvereniging en de risico’s bij de dagelijkse bedrijfsvoering zijn zaken waarmee rekening te dient worden gehouden. Bij afwezigheid van een bhv’er is het wel van belang dat er altijd iemand aanwezig is die zijn taken kan overnemen.
Het kan ondanks alle maatregelen helaas toch nog gebeuren dat er op het sportcomplex een ongeluk gebeurt of brand uitbreekt. Dan is het van levensbelang dat er mensen rondlopen die adequaat kunnen handelen in een dergelijke situatie. De bedrijfshulpverlening heeft een zogenoemde voorpostfunctie. Omdat de bedrijfshulpverleners al op de sportaccommodatie aanwezig zijn kunnen ze snel reageren. In afwachting van eventuele professionele hulpverleners kunnen zij zoveel mogelijk gevaar en letsel beperken.
Je moet als sportbestuurder aannemelijk kunnen maken dat jij er alles aan gedaan hebt om risico’s uit te sluiten. De risico’s die de sporters lopen worden vaak afgedekt door de EHBO-kennis bij de technische of medische staf (zoals een fysiotherapeut). Het publiek bij buitensporten loopt over het algemeen vrij weinig risico.