Skip to the main content

RvW 3.10 BB rangordebepaling

Het Bondsbestuur heeft in zijn vergadering van 23 augustus 2022 het onderstaande besluit genomen ten aanzien van de rangorde in de in artikel 1 genoemde klassen.

1. Dit besluit is van toepassing op alle klassen van het topkorfbal en het wedstrijdkorfbal voor gemengde ploegen en voor alle klassen in het wedstrijdkorfbal voor damesploegen.

2. a. De rangorde van de ploegen aan het eind van de competitie wordt bepaald aan de hand van het aantal wedstrijdpunten, conform het bepaalde in artikel 13 lid 4 van het reglement van wedstrijden.
b. Eindigen twee of meer ploegen met een gelijk aantal wedstrijdpunten, dan wordt de rangorde van die ploegen achtereenvolgens bepaald aan de hand van de volgende criteria:
– het aantal in de onderlinge wedstrijden behaalde wedstrijdpunten, met in achtneming van het
bepaalde onder d;
– het doelsaldo van de onderlinge wedstrijden, met in achtneming van het bepaalde onder d;
– het aantal gescoorde doelpunten in de onderlinge wedstrijden, met in achtneming van het bepaalde onder d;
– het doelsaldo van de competitie;
– het aantal in de competitie gescoorde doelpunten;
– het resultaat van (een) nader vast te stellen beslissingswedstrijd(en).
c. Indien na toepassing van een criterium zoals genoemd in lid b er verschil is in de rangorde, maar twee of meer teams staan nog gelijk, dan geldt artikel b opnieuw van voren af aan voor het bepalen van de rangorde tussen die teams.
d. Indien twee ploegen met een gelijk aantal wedstrijdpunten eindigen, wordt het resultaat van de onderlinge wedstrijden vastgesteld door de resultaten van de beide wedstrijden in de competitie samen te tellen.
Indien meer dan twee ploegen met een gelijk aantal wedstrijdpunten eindigen, wordt het resultaat van de onderlinge wedstrijden vastgesteld door het opmaken van een stand, waarin alleen de onderlinge wedstrijden van de gelijk geëindigde ploegen worden meegeteld.

Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022.