Skip to the main content

RvW 3.06 BB gebruik klok wedstrijden

Het Bondsbestuur heeft in zijn vergadering van 24 augustus 2020 het volgende besluit vastgesteld ten aanzien van het gebruik van een klok bij wedstrijden.

  1. Deze regeling geldt voor alle wedstrijden, waarbij een voor ieder zichtbare klok, die secondengewijs de nog te spelen speeltijd aangeeft en op of nabij het elektronisch scorebord gebruikt wordt, functioneert en die door of namens de wedstrijdcommissaris wordt bediend. Deze regeling geldt niet voor wedstrijden met een schotklok.
  2. De klok wordt bij de volgende situaties stil gezet:
    a. nadat de scheidsrechter het T-teken en het fluitsignaal voor het begin van de time-out (§5.8 spelregels) heeft gegeven;
    b. nadat de scheidsrechter het spel door een fluitsignaal heeft onderbroken, voor de vervanging van een speler door de coach of de aanvoerder (§ 5.9 spelregels) of voor de toegestane vervanging in verband met een blessure (na de eerste acht spelersvervangingen; § 5.9 spelregels);
    c. op aangeven van de scheidsrechter indien er naar zijn mening sprake is van niet tot het spel behorend oponthoud (§ 5.2 spelregels); het aangeven geschiedt met het scheidsrechtersgebaar, als bedoeld voor de toepassing van §5.2 van de spelregels;
    d. op aangeven van de scheidsrechter indien er naar zijn mening sprake is van ophouden van het spel (§6.9). Het aangeven geschiedt met het scheidsrechtersgebaar, als bedoeld in § 6.9 van de spelregels.
  3. De klok wordt weer in werking gesteld wanneer de scheidsrechter bij de situaties, als vermeld onder punt 2, door een fluitsignaal het spel hervat en eenzelfde scheidsrechtersgebaar maakt.
  4. De klok wordt – iedere speelhelft – één minuut voor tijd stil gezet.
  5. Indien er geen klok, als bedoeld in punt 1. van dit besluit, aanwezig is of indien er wel zo’n klok is maar er niemand is om deze te bedienen, dan geeft de scheidsrechter aan de coaches, aanvoerders en spelers duidelijk aan wanneer hij de klok stil zet. Dat zal met name betrekking hebben op de punten 2c. en 2d. van deze regeling.
  6. De scheidsrechter geeft – iedere speelhelft – met een gebaar aan wanneer er nog één minuut te spelen is. Het gebaar betreft het opsteken van een arm en hand met de wijsvinger omhoog.
  7. Vóór aanvang van de wedstrijd gaat de scheidsrechter na of de wedstrijdcommissaris op de hoogte is van dit besluit. Is dat niet het geval dan geeft de scheidsrechter de wedstrijdcommissaris de nodige instructies.

Dit besluit treedt in werking per 1 september 2020.