Indien de tuchtcommissie een straf heeft opgelegd kent het Tuchtreglement de mogelijkheid hiertegen beroep in te stellen bij de (onafhankelijke) Commissie van Beroep. De voorzitter en leden worden door de Bondsraad benoemd. De commissie bestaat uit ten minste zeven leden, waaronder de voorzitter.
- Mr. J.M. Strating, algemeen voorzitter, marcelstrating@kpnmail.nl
- Mr. N. Aandewiel, plv. voorzitter
- D. van der Plicht, secretaris, lid, dvdplicht@gmail.com
- J. de Kok, plv. secretaris, lid
- R.M. Wolferink, lid
- Mr. D. Veenstra
- Mr. G. Hoekstra
De recente jaarverslagen staan op de Sharepoint omgeving van het KNKV.
Alleen “de betrokkene” kan beroep instellen. Is een persoon gestraft, dan kan alleen hij dat doen; is een vereniging gestraft, dan is het bestuur van die vereniging bevoegd.
Derden kunnen dus geen beroep instellen, ook niet een slachtoffer of iemand die aangifte heeft gedaan en die het met de uitspraak van de Tuchtcommissie niet eens is.
De Commissie van Beroep is bevoegd in beroep kennis te nemen van alle zaken, die in eerste aanleg door de Tuchtcommissie zijn behandeld. Er zijn echter beperkingen. Beroep kan worden ingesteld tegen een uitspraak van de Tuchtcommissie, indien het ten laste gelegde geheel of gedeeltelijk is aangetoond. Beroep is niet mogelijk:
- na vrijspraak;
- tegen een geregistreerde boeking als gevolg van een gele kaart;
- tegen een naar aanleiding van zo’n boeking opgelegde straf.
Het beroepschrift moet worden gericht aan de Commissie van Beroep en moet worden gezonden aan het Bondsbureau van het KNKV, cvb@knkv.nl, en wel binnen één week na de verzending van de schriftelijke uitspraak van de Tuchtcommissie.
Het beroepschrift mag ook per mail worden gezonden aan: cvb@knkv.nl.
Een beroepschrift dient gemotiveerd te zijn.
Een beroep wordt eerst in behandeling genomen nadat door betrokkene of zijn vereniging een bedrag van 15 rekeneenheden (1 rekeneenheid in 2024-2025 is 6,75) is betaald. De betalingstermijn eindigt veertien dagen na ontvangst van het beroepschrift. Wordt er niet, te laat of te weinig betaald, dan wordt het beroep niet behandeld. Het betalen van het beroep gaat via iDeal door middel van het formulier op deze pagina.
Door het instellen van beroep wordt de straf niet automatisch opgeschort. De algemeen voorzitter van de commissie is bevoegd de tenuitvoerlegging van een straf op te schorten. Een verzoek daartoe kan telefonisch of per mail gedaan (Mr. J.M. Strating, algemeen voorzitter, marcelstrating@kpnmail.nl of 06-11183659).
Bij afwezigheid van dhr. Strating kan contact opgenomen worden met Mr. N. Aandewiel (nielsaandewiel@gmail.com of 06-55473311)
Voorwaarden zijn dat er daadwerkelijk beroep wordt ingesteld en de vijftien rekeneenheden worden binnen de gestelde termijn betaald. Zolang een verzoek om opschorting niet is toegestaan blijft betrokkene gestraft; hij zal dan bijvoorbeeld niet kunnen spelen of coachen.
In het algemeen zal de commissie een zaak schriftelijk behandelen. Als de commissie het nodig acht of op schriftelijk verzoek van de vereniging wordt, als aan de daarvoor geldende voorwaarden wordt voldaan, een zaak mondeling behandeld.
Instellen van een beroep
Alleen “de betrokkene” kan beroep instellen. Is een persoon gestraft, dan kan alleen hij dat doen; is een vereniging gestraft, dan is het bestuur van die vereniging bevoegd.
- gestrafte persoon (straf als gevolg van een rode kaart; dus dan gaat het om: een speler en “begeleiders”: een coach, een vervangende speler of andere tot de ploeg behorende personen, zoals een verzorger, trainer en anderen met een begeleidende taak; het kan ook gaan om een persoon, die is gestraft na een afzonderlijke aangifte)
- gestrafte vereniging (straf als gevolg van niet opkomen van een ploeg; staken van een wedstrijd; spelen met een ongerechtigde speler; het kan ook gaan om een vereniging, die is gestraft na een afzonderlijke aangifte).
Gestrafte persoon:
Op grond van artikel 32-1a van het Tuchtreglement (hierna: TR) kan alleen betrokkene beroep instellen.
Het beroepschrift dient dus van de betrokkene, de persoon die is gestraft, afkomstig te zijn. Het komt voor dat een clubbestuur of een bestuursvertegenwoordiger beroep instelt. In dat geval wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dat wil zeggen dat de Commissie van Beroep het beroep niet inhoudelijk mag behandelen.
Indien het beroepschrift per mail wordt verzonden is vermelding van naam, adres, KNKV-relatienummer, mailadres, huisadres, tel. nr. en leeftijd noodzakelijk. Indien het beroepschrift per post wordt verzonden dient het ook door betrokkene ondertekend te zijn.
Het beroepschrift moet worden ingediend binnen één week na de verzending van de schriftelijke uitspraak door de Tuchtcommissie.
Het is verstandig om met het beroepschrift te wachten tot de uitspraak van de Tuchtcommissie is ontvangen, immers, daarin staan haar overwegingen.
Overigens staat onderaan de uitspraak altijd informatie over de beroepsprocedure vermeld.
Natuurlijk mag betrokkene bij het opstellen van het beroepschrift geholpen worden.
Voorwaarde is dat de naam van betrokkene er onder staat. Indien een advocaat namens betrokkene een beroepschrift indient, mag hij dat uiteraard onder zijn eigen naam doen. Dat geldt ook voor één of beide ouders, indien het om een minderjarige gaat.
Gestrafte vereniging:
Alleen betrokkene kan beroep instellen. Omdat de vereniging wordt gestraft kan uitsluitend het bestuur of een bestuurslid namens het bestuur beroep instellen. Dus niet: iemand van de technische commissie (geen bestuurslid zijnde), een supporter, één of meer spelers/speelsters van de desbetreffende ploeg, de trainer/coach e.d. Er zal dan altijd een niet-ontvankelijkverklaring volgen.
Waar tegen kan beroep worden ingesteld
Beroep kan worden ingesteld tegen uitspraken van de Tuchtcommissie “dat het ten laste gelegde geheel of gedeeltelijk is aangetoond” (artikel 32-1a TR).
Beroep is niet mogelijk:
- na vrijspraak;
- tegen een geregistreerde boeking (gele kaart);
- tegen een naar aanleiding van een boeking (gele kaart) opgelegde straf;
- tegen de uitspraak van de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie waarbij een voorlopige straf wordt opgelegd (artikel 24-5a TR);
- tegen de uitspraak van de algemeen voorzitter van de Tuchtcommissie op een bezwaarschrift inzake het door de scheidsrechter tonen van een gele kaart (artikel 21-1b TR);
- tegen de uitspraak van de algemeen voorzitter van de Commissie van Beroep op een verzoek om opschorting van de tenuitvoerlegging van een door de Tuchtcommissie opgelegde straf (artikel 32-5 TR);
- tegen de gevolgen van een straf: bijvoorbeeld het betalen van een aan een tuchtzaak verbonden onkostenvergoeding of, (bij wedstrijdzaken), het overspelen van een wedstrijd. Dat zijn geen straffen, maar bestuurlijke maatregelen, gebaseerd op een reglementsbepaling;
- door iemand anders dan “betrokkene” (zie punt 1); een “slachtoffer” , het bestuur van de andere vereniging, of een teleurgestelde scheidsrechter kunnen dus niet in beroep; dat geldt ook voor de bestuursorganen van het KNKV, ook als zij aangifte hebben gedaan.
NB: het komt voor dat de scheidsrechter een overtreding in de wedstrijd bestraft met een vrije worp of een strafworp, bijvoorbeeld: een verdediger duwt een doorgebroken speler die schiet en niet scoort. De scheidsrechter kent een strafworp toe; hij vindt de duw van dien aard dat hij geen aanleiding ziet de duw ook nog met een gele of rode kaart te bestraffen. Omdat de scheidsrechter de overtreding heeft gezien en een beslissing daarover heeft genomen is de Tuchtcommissie niet bevoegd te oordelen als aangifte hiertegen wordt gedaan.
Motivatie beroepschrift
Een beroepschrift dient gemotiveerd te zijn (artikel 13-5 TR). Beroep instellen zonder motivatie of uitsluitend met als reden “dat de straf zo hoog is” zal niet leiden tot een inhoudelijke behandeling, maar tot een formele niet-ontvankelijkverklaring.
Indien het er naar uitziet dat het niet lukt om binnen de beroepstermijn een gemotiveerd beroepschrift in te zenden is het verstandig – binnen die termijn, al dan niet in overleg met de Commissie van Beroep – een pro forma-beroepschrift te sturen. De commissie bepaalt dan de termijn, waarbinnen het beroepschrift dient te worden aangevuld en wanneer de aanvulling in bezit van de commissie moet zijn. Wordt beroep ingesteld, dan dient het pro forma-beroepschrift te worden aangevuld met de beroepsgronden binnen de door de commissie gestelde termijn.
De termijn van betaling van de voorgeschreven vijftien rekeneenheden gaat – in dit geval – lopen op de dag na ontvangst van het pro forma-beroepschrift.
Iemand, die in beroep gaat, kan verklaringen van getuigen meezenden. In het beroepschrift verwijzen naar een getuige is te weinig. Het is tevens mogelijk om het beroep te ondersteunen met beeldmateriaal (foto’s; film; video; dvd e.d.); in dat geval moet dit materiaal in viervoud worden aangeleverd bij het bondsbureau. Is het een digitale bijlage, die kan worden doorgezonden, dan kan met één exemplaar worden volstaan De commissie bepaalt of dergelijk beeldmateriaal op authenticiteit moet worden onderzocht, bijvoorbeeld om daar anderen, zoals de scheidsrechter en de andere ploeg bij te betrekken.
Betaling kosten
Het beroepschrift wordt – ingevolge artikel 32-3b TR – pas in behandeling genomen nadat door betrokkene of zijn vereniging een bedrag van vijftien rekeneenheden (voor 2022-2023: een rekeneenheid is € 6,05; dus: € 90,75) aan het KNKV is betaald via iDeal door middel van het formulier op deze pagina. De betalingstermijn eindigt veertien dagen na ontvangst van het beroepschrift. Hoe eerder er is betaald des te eerder de commissie inhoudelijk aan de slag kan gaan. Deze informatie staat ook onderaan de uitspraak van de Tuchtcommissie.
Indien de Commissie van Beroep tot vrijspraak, schuld zonder straf of een lagere straf besluit, dan krijgt betrokkene het bedrag terug. In dat geval vervallen de door de tuchtcommissie in rekening gebrachte behandelingskosten. Blijft in beroep de uitspraak in stand of wordt de straf verzwaard, dan vindt er uiteraard geen restitutie plaats en blijven genoemde behandelingskosten in stand.
In het geval het een beroep van een vereniging betreft, dient uitsluitend “de vereniging” het voorgeschreven bedrag van vijftien rekeneenheden te voldoen. In de regel zal dit door de penningmeester gebeuren.
Verzoek toezending verklaringen
De Commissie van Beroep kan zo’n verzoek eerst behandelen nadat een beroepschrift is ontvangen en het beroep in behandeling is genomen (nadat er betaald is). Wordt er een verzoek ingediend vóórdat er een beroepschrift is, dan wordt het verzoek doorgezonden naar de Tuchtcommissie, die op dat moment nog bevoegd is.
Zodra het beroepschrift is ontvangen stuurt het bondsbureau de commissie een kopie van het beroepschrift en van de overige stukken.
Een verzoek om een kopie van de verklaringen wordt normaliter ingewilligd onder de volgende voorwaarden:
- betrokkene en anderen gaan terughoudend met de informatie om;
- betrokkene en anderen ondernemen richting de “afzenders” direct noch indirect enige actie;
- betrokkene belooft – na behandeling van het beroepschrift – de stukken retour te zenden dan wel te vernietigen.
Betrokkene dient vóór toezending de secretaris van de commissie, te melden dat hij de voorwaarden accepteert.
Indien de Commissie van Beroep het verzoek om toezending inwilligt, worden de “afzenders” daarvan op de hoogte gesteld.
Indien een betrokkene vraagt om toezending van een kopie van de verklaringen, het verzoek wordt toegewezen, met de voorwaarden door betrokkene wordt ingestemd en de stukken worden verzonden zal de beroepstermijn van één week vermoedelijk verstreken zijn. In dat geval zal de secretaris van de commissie bij toezending van de stukken aangeven binnen welke termijn het beroepschrift kan worden aangevuld.
Duur behandeling beroep
De commissie streeft er naar binnen veertien dagen, nadat zij de stukken heeft ontvangen en het bericht heeft gekregen van het bondsbureau inzake de tijdige betaling, tot een uitspraak te komen. Dat lukt niet altijd. Oorzaken kunnen zijn:
- de zaak wordt mondeling behandeld;
- de zaak is complex;
- de commissie moet veel informatie opvragen;
- er wordt door appellant gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een kopie van de verklaringen te vragen.
Wijziging tenlastelegging
De Commissie van Beroep is, net als de Tuchtcommissie, bevoegd de tenlastelegging te wijzigen (artikel 14-2c TR).
Indien daardoor de tenlastelegging wordt verzwaard of aangevuld is de commissie verplicht appellant in de gelegenheid te stellen zich te verweren.
Zonder wijziging van de tenlastelegging kan de commissie een andere wangedragovertreding, die bijvoorbeeld uit de stukken blijkt maar die niet ten laste is gelegd, niet bestraffen. Zonder aangifte geen zaak.
Straffen
Er kan alleen een straf worden opgelegd, die is te vinden in artikel 24-1 TR. De Regels voor strafoplegging worden op voorstel van het Bondsbestuur door de Bondsraad vastgesteld. In deze Regels staan per overtreder en per code aangegeven wat de minimum en wat de maximum straf is.
Mogelijkheden uitspraak
De Commissie van Beroep heeft de volgende mogelijkheden ter beschikking:
het ten laste gelegde is onvoldoende aangetoond:
de uitspraak van de Tuchtcommissie kan niet in stand blijven: vrijspraak;
indien het ten laste gelegde voldoende is aangetoond:
- de uitspraak van de Tuchtcommissie kan in stand blijven; de straf blijft gehandhaafd;
- de uitspraak van de Tuchtcommissie kan niet in stand blijven:
- een lichtere straf;
- een zwaardere straf;
- schuld zonder straf.
Het is ook mogelijk dat de Commissie van Beroep tot een combinatie komt: de uitspraak blijft gedeeltelijk in stand en gedeeltelijk niet.
Opgelet: een beroep kan dus ook leiden tot een zwaardere straf!
Bij vrijspraak of het omzetten van een straf (als gevolg van een rode kaart) in een boeking (gele kaart) past het bondsbureau de gevolgen, betrekking hebbend op de te betalen onkostenvergoeding, aan. Deze vergoeding bedraagt voor de rode kaart tien rekeneenheden en voor de gele kaart vijf rekeneenheden.
Documenten
Notitie “informatie over beroepsprocedure”
Disclaimer
Hoewel de teksten binnen alle pagina’s van het onderdeel Tucht tot stand zijn gekomen onder verantwoordelijkheid van de tuchtcommissie en Commissie van Beroep en met de grootst mogelijke zorg zijn samengesteld, kunnen er geen rechten aan worden ontleend.